Landschap & cultuurhistorie
Het polderlandschap heeft een open karakter met wijde uitzichten, grote landbouwpercelen, en weinig beplanting zoals lanen en singels. Eendenkooien en erven breken de leegte van het landschap. Uit het participatieproces weten we dat omwonenden de uitgesproken open vlakte en vergezichten sterk waarderen. Ook al zal de openheid beïnvloed worden door de komst van windturbines, we vinden het belangrijk om de openheid zoveel mogelijk te behouden. Dit doen we onder meer door de windturbines te concentreren in een cluster, waardoor andere delen gevrijwaard worden van windturbines.
Langs de randen van de polder liggen verschillende oude cultuurlandschappen, zoals zandgronden met lintbebouwing en de oeverwal met dorpen. Het behoud van de kleinschalige verkaveling en slotenstructuur is hier belangrijk. De landschappelijke kwaliteit verbeteren we door nog meer groen aan te planten. Dit helpt om het zicht op windmolens te verminderen, het is goed voor de biodiversiteit en fijner om erdoor te fietsen en wandelen. Kleine paden kunnen dorpen met elkaar verbinden. Hierbij is het belangrijk om hier en daar een doorkijk naar de polder te voorzien.
We willen het cultuurhistorische landschap echt beleefbaar maken door bijvoorbeeld een fiets- en wandelroute aan te leggen met verwijzingen naar de Beerse overlaat, of door de historische hutten en het fort Luttereind (een deel van de Zuiderwaterlinie) zichtbaar te maken.